Afgelopen zondag een privetraining met Tom.
De rest is ziek, misselijk, heeft andere verplichtingen of zelfs in het buitenland.
Strak 10 uur ben ik bij Tom. Het is best fris. Tom voelt zich ook niet helemaal top en we besluiten het niet al te gek te maken en het bij een rondje ringvaart te houden. Binnendoor gaan we richting de bennebroekerdijk. Daar aangekomen is het lastig kiezen welke kant we opgaan. De wind komt uit het oosten en het zou dus niet zoveel moeten uitmaken (ik weet het, met een rondje heb je altijd wel ergens tegenwind, maar we eindigen het liefst met wind in de rug). We besluiten linksaf richting de Cruquius te slaan en beginnen rustig.
Tom heeft het zwaar na een iets te lange en gezellige visite op zaterdagavond. Zelf heb ik een paar zware dagen gehad, te weinig geslapen en daardoor niet al te beste benen. Ondanks dat er weinig wind zou moeten staan voelen we die toch, en we hebben hem tegen. Gekscherend zeggen we dat we moeten draaien, vooral als er mooie grote groepen de andere kant op fietsen.
Bij de stoplichten van de Cruquius pikken we een fietser op. Hij gaat op anderhalve meter afstand van ons zitten en houdt die afstand constant. Ik heb het idee dat Tom door z'n kater heen wil fietsen en hij zet een tandje bij. Ik duik achter hem en laat me een paar minuten meevoeren.
Ik heb niet het idee dat Tom het niet meer trekt, maar het lijkt me goed dat ik ook m'n kopwerk doe. Gewoon overnemen en doortrappen, zere benen of niet. Zo doen we dat keer op keer. Onze passagier blijft op gepaste afstand. Ik kan me niet voorstellen dat hij nu echt heel veel profijt heef, maar blijkbaar doet hij dit liever dan meedraaien.
Onze richting draait en we krijgen tegenwind. Het kost moeite om het tempo vol te blijven houden, maar door regelmatig te wisselen lukt het aardig.
Tom en ik wisselen eigenlijk geen woord uit. In Badhoevedorp glippen wij nog net door een stoplichtje en moet de passagier afhaken. Met z'n tweeën fietsen we verder richting Schiphol. Daar hebben we inmiddels een betere en vooral veiligere manier gevonden om de opbrekingen te ontlopen. Als we na deze kleine omweg weer aan de ringvaart rijden hebben hebben we de wind ook weer wat meer in de rug. We voeren het tempo weer wat op en blijven wisselen. Nog steeds zonder een woord uit te wisselen.
Ter hoogte van Aalsmeer moeten we even wachten bij het oversteken. We laten een andere wielrenner voor. Ik sluit aan en kijk de kat uit de boom. Zijn beentempo ligt hoog, maar de snelheid komt niet boven de 32K/h uit. We fietste net al wat sneller dus een minuutje later ga ik hem maar voorbij. Met het windje in de rug neemt de snelheid steeds verder toe. Ik heb het idee dat Tom het wel prima vindt en in het tweede wiel blijft zitten. Wat later komt de wielrenner vanuit het 3e wiel, buitenom naar de kop. Een beetje vreemde actie, maar ik vind het prima en laat me terugzakken. De man houdt het niet heel lang vol, maar zorgt er wel voor dat Tom weer op kop komt. Met z'n drieën draaien we rond tot aan Oude wetering waar na een 'Bedankt he mannen' we afscheid nemen en we met z'n tweeën verder fietsen.
Weer wat verder vegen we de volgende wielrenner op. Het lijkt me een wat oudere heer, maar het lukt hem om zich in ons wiel te nestellen en te geniet van het windvoordeel. Tom en ik wisselen door en zowaar doet de oudere heer hier en daar ook wat kopwerk. Bij de kaag kom ik op kop. Normaal krijg je daar, net als je het dorp uit bent weer windje mee, maar omdat we nu verkeerd zijn gestart wordt het wind tegen. Ik rij al een tijdje op kop en begin het zat te worden. Ik zet bewust minder kracht en hoop dat dit signaal achter mij wordt herkend en dat iemand anders op kop wil komen. Dat gebeurt echter niet. Ik ga er vanuit dat Tom het zwaar heeft en besluit dus nog maar even op kop te blijven en trap weer door. Zwaar zo met tegenwind.
Even verderop zie ik opeens een schaduw naast me verschijnen. Ik verwacht Tom en kijk al uit na even bijkomen in het tweede of derde wiel. Het blijkt echter een vierde man te zijn voor wie wij overduidelijk niet hard genoeg gaan. Met 2 of 3 K/h verschil komt hij voorbij. Tom zit al in z'n wiel. Ik probeer ook aan te pikken, maar zit door dat lange eind kopwerk al behoorlijk in het rood. De oude knar achter me laat een gat vallen maar zoekt zelf een goed plekje achter mij. Hij zit me een beetje in de weg en daardoor vind ik zelf niet de plek met het meeste windvoordeel. De oude knar wappert eraf terwijl ik nog vol probeer te houden. Een kilometer verder zie ik wel in dat dit onhoudbaar is. Ik roep Tom en geef aan dat ik moet lossen. Vooral omdat de overname net op het verkeerde moment kwam. 'Jammer' is het enige wat Tom zegt. Gezamenlijk laten we het tempo wat zakken en bij Tom in het wiel fiets ik het laatste stuk richting Lisse.
Daar bij het stoplicht staat die man die mij net uit het wiel heeft gefietst. Hij wacht op ons zeg ik nog. Precies op het moment dat wij aan komen rijden springt het licht op groen. Tom en ik fietsen door. Ik kom weer op kop en fiets lekker door. Niet te hard, want ik weet dat ik zo weer moet aansluiten en probeer wat reserve te houden. Ik zie dat de man achter ons aansluit. Hij blijft een tijdje zitten voordat hij opnieuw voorbij komt. Tom zit niet in z'n wiel dus sluit ik zelf maar aan. Ik moet echt vechten om in z'n wiel te blijven. Ik weet dat Hillegom niet zo heel ver weg meer is en besluit dus maar gewoon vol te houden. Tom blijft in m'n wiel, ook bij het bordje Beinsdorp waar we normaal zouden afsprinten. Ik heb geen puf om daar een grappige opmerking over te maken en fiets door. Bij de benzinepomp laten we hem los. Tom en ik fietsen over de Hillegommerbrug. Toen we bij de Cruquius waren had ik niet gedacht dat we nog zo behoorlijk zouden finishen zegt Tom. Het lijkt wat meer dan een kater te zijn. Dat verklaart de 'stille tocht'.
Hopelijk zijn we volgende week allemaal weer beter en fietsen we met een grotere ploeg.